“De krekels vullen de met argumenten verrijkte lucht met een tweede gegons”

 

 

 

Langzaam maar zeker lees en werk ik mij een weg door Sferen van Peter Sloterdijk.

Ik schreef al eerder dat dat voor mij genieten is, ik heb dit boek al wel vijf keer genoemd de laatste twee maanden. (Zoek in Search voor Sloterdijk  om te vinden waar en wat).

Ik citeer uit een bespreking van zijn boek:
In november 2003 was de Duitse filosoof Peter Sloterdijk (1947-) bijna een week lang te gast in ons land vanwege het verschijnen van de Nederlandse vertaling van de eerste twee delen van zijn Sphären-trilogie, het indrukwekkende magnum opus van deze inmiddels internationaal bekende maar ook controversiële, volgens sommigen zelfs ‘onmogelijke’ auteur (Van de Ven 2002), waarin de geschiedenis van de mensheid op grootse en meeslepende wijze wordt herschreven als het epos van de ‘sferenbouwers’, zoals Sloterdijk de mens in meest fundamentele zin karakteriseert. Mensen verschijnen in het licht van deze herschrijving als wezens die hun leven permanent, vanaf hun vroegste levensfase als embryo in de baarmoeder tot aan hun laatste ademtocht, doorbrengen in wat hij aanduidt als ‘sferen’ en die zonder zulke omhulsels niet zouden kunnen bestaan als de bijzondere wezens die ze zijn.

Ben net begonnen aan deel 2.
Dat deelt begint met een uitgebreide beschrijving van het tafereel op de foto hier boven.
Ik heb een beschrijving van die beschrijving gevonden. Daaruit een citaat:
Het Tweede Deel van zijn trilogie begint met een Proloog getiteld
‘intensieve idylle’. Net als bijvoorbeeld Michel Foucault in Les Mots et les Choses laat Sloterdijk zijn gedachtegang beginnen bij een kunstwerk. Het betreft een mozaïek te Pompeï waarop een samenkomst, een gedachtewisseling van filosofen staat afgebeeld. Dat het een gesprek onder geleerden, preciezer nog: onder filosofen betreft, is te zien aan de typisch filosofische attributen van de personages: baarden en boeken, alsmede hun geconcentreerde houding. Het is alsof een idee, een fundamentele gedachte zich van hen meester maakt. Wat het kunstwerk vereeuwigt is, aldus Sloterdijk, een gezamenlijke fascinatie, “eine gemeinsame Bestürzung”. Een fundamentele gedachte dringt zich op, iets dat niet eerder gedacht werd. Het is een gedachtewisseling, maar er wordt weinig gezegd, er wordt vooral, en heel nadrukkelijk, gezwegen en gekeken – het betreft een in hoge mate contemplatief gesprek. De denkers, zo lijkt het, worden plotseling
geconfronteerd met een fundamentele evidentie die zich aan hen openbaart en een onweerstaanbare aantrekkingskracht op hun intellect lijkt uit te oefenen. Wat het kunstwerk zichtbaar maakt is, aldus Sloterdijk, “eine Ausnahmezustand des Denkens” (p. 14). Een collectief enthousiasme maakt zich van hen meester.

Sloterdijk geeft aan dat de filosofen op het tegeltableaux ‘op het moment zelf betrokken zijn bij de pinkstergebeurtenis van de denkgeschiedenis:’ (…..) ‘waarvan men zelfs nu nog, na tweeënhalf duizend jaar, niet precies weet wat het betekent en waartoe het zal leiden.’

‘…..uurwerk en bol, (…..). Zowel het ene als het andere instrument confronteert ons met het beginnende tijdperk van de metende, vaststellende, geobjectiveerde rede.’

‘Aangename geur en stilte; precisie in groepsverband. De krekels vullen de met
argumenten verrijkte lucht met een tweede gegons.’

De twee langere citaten komen uit dit artikel: Sloterdijk in vogelvlucht door Pieter Lemmens en Hub Zwart.

 

Print Friendly, PDF & Email
This entry was posted in mijn weblog. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Are you a robot ? * Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.