Ich bin

th

 

 

 

 

 

 

Vanmorgen in de halfslapende toestand die we sudderen kunnen noemen viel er opeens weer een kwartje.
(Ik wordt zo nog eens slapend rijk, wil mijn mind dan wel even kwijt).
Ik lag in gedachten, of beter gezegd de geest was actief en ik was daar getuige van.
De gedachten gingen over een reactie op de opmerking gister dat India toch zo mooi is en over de vraag hoe ik daar rustig maar toch duidelijk op zou kunnen antwoorden.
Ik kan dan zien dat er iets in mij geraakt is en er er een neiging is mij te verdedigen.
Ook ben ik mij ervan bewust dat iets in mij (getver, ik lijk de New Age wel) zich er aan stoort dat dat mij bezig houdt.
En zo gaat dat maar door. Mijn hele leven al, zeg maar.
En opeens valt het kwartje. Rinkel de Kinkel. Nieuwe helderheid. Er gaat mij een beleefd licht op. Beleefd in de zin van ‘direct in mijn lijf als waar ervaren’.

Ik las gister bij Sloterdijk nog dit citaat van Nietsche: ‘Het jij is ouder dan het ik’.
(Sloterdijk voegt er zelfs aan toe dat Nietsche hiermee het kernwoord van de moraalfilosofie van de twintigste eeuw heeft geleverd).

En opeens ervaar ik dus dat dat waar is. ‘Jij’ was er eerder dan ‘ik’. In de zin dat voor het jij er een wij was. Maar dat wij was een versmolten wij, het bestond nog niet als zodanig.
Het bestond nog niet uit jij en ik.
Pas toen ik op jou, op jullie ging reageren (het zal wel sputteren geweest zijn, opper ik met uit zelfkennis voortkomende zelfspot) is er iets ontstaan dat later ik is gaan heten.
Ik stel me voor dat dat schematisch als volgt is gegaan:
*Nee niet doen, nee niet doen, nee niet doen.
*Jij moet je mond houden!
*Ik?
*Ja, jij!

Afijn, veel later zal dat in Hollywood leiden tot de klassieker ‘Are you talking to me?’

Ik ben sinds half december j.l. in India.
En ja, het is daar prachtig. En ja ook stront is mooi, maar het stinkt zo.

Sinds mijn (langste ooit) verblijf in India ben ik een substantieel deel van de tijd ziek geweest.
Hier in Varanasi zitten er af en toe bloedsporen in mijn snot.
En ik ben in feite chronisch verkouden.
Ik ben geen hop in hop uit toerist. Ik zal hier in Varanasi in totaal ruim drie weken verblijven. En dan ga je ook zien dat aan het opruimen van de troep heel hard wordt gewerkt. Maar het valt niet te ontkennen (met eigen oren weer gehoord) dat er hier over de mensen die dat doen, wordt gepraat als over ‘hullie van de laagste kaste’, met een vanzelfsprekendheid alsof het kastesysteem alleen in de hoofden van westerlingen is afgeschaft.

En al die kindjes die mij hier van die kaarsjes met Afrikaantjes in een bakje proberen te verkopen.
(Om aan te steken en in de Ganges te laten wegdrijven, goed voor de accumulatie van
een bepaald soor karma).
Het gedrag van die kinderen is soms hardverscheurend.
Je ziet voor je hoe ze gemept zullen worden als ze niet genoeg verkocht hebben.
Soms echt dreinend, huilend of wenend blijven ze je aanklampen.
Terwijl er toch op elke niet Indiase toerist wel tienduizend Indiase pelgrims in grote groepen zich rondbewegen.
Maar nee, ik moet die gekkigheid kopen. En ik doe het niet. Ik volsta met volhardend nee zeggen, doortastend doorlopen en soms in het spelen van spelletjes met zo’n fanatiek verkopertje. Maar dat alleen als ik een begin van een verstopte glimlach heb gezien waaraan ik aflees dat er bewustzijn is van het gespeelde spel. Dan loop ik een trap op en dan opeens weer een paar treden naar beneden en dan weer omhoog. En dat kind dus ook mee. In het gunstigste (en wat mijn intentie betreft het beoogde) geval hebben we dan heel even samen plezier.
Ja, ik ben mezelf (nog) steeds aan het opvoeden.
En ja, ik doe dat anderen ook aan.

Helaas, helaas, helaas, onwijs veel mensen willen helemaal niet weten wat er allemaal te weten valt.
Of, heel leerzaam, zoals Sloterdijk het omschrijft:
“Het behoort tot de meest algemene kenmerken van het menseneiland dat haar
bewoners zich al vroeg opsplitsen in zulke die sterk gegrepen zijn door
waarheidsspanningen en zulke die cognitieve stresssituaties liever uit de weg gaan.”
(p 300)

Eerder pleegde hij al deze zin: ” De publieke hysterie is het democratische antwoord op het expliciete, nadat het niet meer te loochenen valt.” (p 107)

En, we zijn nu toch bezig: ” De waanvoorstellingen in de moderne collectieven worden sinds de jaren twintig van de vorige eeuw gedragen en gevoed door ononderbroken communicatie via pers en radio. (…..). De zelfvergiftiging van de ‘maatschappij’ door massacommunicatie is een fenomeen dat door de oudere tijdgenoot van Herman Brock, Karl Kraus, voortdurend geobserveerd werd en dat hij zijn hele leven bestreden heeft, (…..),. Laten we niet vergeten dat hij al in 1908 de Europese spanningen in het beeld van de ergste atmosfeervervuiling bezworen had: ‘Aan alle kanten stijgen de gassen uit de gier van de wereldhersenen, de cultuur wordt de adem afgesneden’ ”
(p 312)

En, grote stappen gauw thuis, er is niet veel veranderd sedertdien.
De massamedia zijn het sluipende rattengif van het westen, in feite van de hele wereld.
Ik steel nog een lang citaat van Sloterdijk (Filmpje!).
“Hoe de fonotopische synchronisatie van de oren in feite tot stand komt, kunnen we aan de hand van de zogenoemde volksmuziek en hitparades in de moderne maatschappij illustreren; zij hebben als enige functie het materiaal voor herhalingen op te leveren. Men begint met een of ander stuk dat goed in het gehoor ligt en voorziet op grond van onderzoeksresultaten in de behoefte aan  eeuwige terugkeer van het succesvolle zelfde. De rest is akoestische autosuggestie. Vanuit dit perspectief gezien levert de moderne audio-massacultuur een nagenoeg perfecte reconstructie van het primitieve fonotoop – met dit verschil dat deze laatste voor het samen-zijn van mensen met hunsgelijken in een steeds onveiliger wordende wereld een evolutionaire noodzaak vormnde, laten we zeggen een akoestisch immuunsysteem, dat de groep hielp in het continuum van haar eigen stemming te blijven, terwijl het akoestisch populisme (…..) één grote oefening is in regressie, met als enig doel de oren van het collectief dicht te stoppen en ze aldus doof te maken voor informatie en andere, respectrievelijk nieuwe geluiden. Hoever dat gaat, blijkt behalve uit de populaire muziek (…..) uit de moderne vrouwentijdschriften, die zich erop toeleggen de zogenaamde innerlijke stem van de lezeressen op te vangen. Ze vormen een antropologisch informatief medium omdat ze de gedrukte versies van de totalitaire gossip zijn. Ze streven systematisch naar de verwisseling van communicatie met informatie; het niet-nieuwe presenteert zich voortaan steeds als het allernieuwste –  de meest actuele voorbeelden van de eeuwige terugkeer moeten voor informatie doorgaan. Deze vrouwen-rond-de-waterput-ontologie gaat er bijna getrouw de waarheid vanuit dat er niets nieuws onder de zon mogelijk is. Van het kunstlicht en zijn voortbrengselen, de innovaties, heeft men hier nog geen benul.’

Een mooi moment om de laatste mail van Robert aan jullie te presenteren.
(Zie voor twee onvolprezen foto’s van Robert hier).

Hi folks,
    
This is a breath of fresh air. Popular press AND depth – an amazing combination!
 
First check out Alain de Botton’s reasons (here) for starting The Philosopher’s Mail, followed by this article from the new Mail in particular:-
 

 

Kind regards,

 

       

 

Robert


Lof voor dit zoveelste goedbedoelde project.

We blijven het proberen. Of, om die andere Robert, mijn jeugdidool Kennedy, te parafraseren: Ich bin ein Optimystiker.

Alaaf.

PS. Het regent weer in Varanasi. Ik zit op mijn bed en schrijf. Ik kijk uit, door de beregende ramen, over een grijze Ganges met een mistige grijze horizon.
Ik zit droog en voel me als een vis in het water.

Print Friendly, PDF & Email
This entry was posted in mijn weblog. Bookmark the permalink.

4 Responses to Ich bin

  1. Diederik says:

    Hi Hans,

    Verdomd goed stuk!
    Weet niet of je Sloterldijk citeert, of dat hij langzamerhand in
    jouw haarvaten is doorgedrongen.
    Aan dit soort details hebben we wat en wel doordat ze
    een visie ondersteunen in plaats van hem op te willen
    bouwen. Maar misschien komt dat bij mij
    wel doordat ik bij de eerst tonen al het beeld zie oprijzen.
    Het beeld van ik en jij, dat het jij er eerst is en dan pas
    het ik is belangwekkend en niet onbekend.
    Het is niet – helemaal – waar. Het Ik was er, is er en
    zal er altijd zijn, niet alleen in theorie, maar in de
    realiteit.
    Het kleine ik, van de ik persoon, ontstaat inderdaad
    via het jij, i.e. door de opvoeding die we krijgen.
    De identificatie met de kleine ik is ons probleem
    en onze levensopgave is om deze te trancenderen.
    Nou ja , niets nieuws, maar altijd weer nieuw toch.
    Ben net interessant boek van Osho aan het lezen
    over de Adhyatma Upanishad, waar hij dit principe
    mooi uitlegt.
    De kunst is om de aandacht van het bovenbeschreven
    waargenomene te verschuiven naar de waarnemer…

    • hans says:

      Schokkend. Volgens mij is haarscherp duidelijk waar ik Sloterdijk citeer.

      Het gemak waarmee je impliciet aanneemt dat het geleidelijk groeiende besef bij kinderen, (ze praten toch ook nog een poosje over zichzlef zoals de anderen doen?
      ‘Keesje wil ook een boterham’), dat ze als hun lichamelijke verschijning te onderscheiden zijn van de rest van de materiele wereld, samenvalt met het wat jij noemt ‘kleine ik’ lijkt niet meer dan een bruggetje naar je quasi spirituele vervolg riedeltje. Daar is ook een en ander over op te merken, maar dat is helemaal het onderwerp niet. Volstrekt niet aan de orde wat mij betreft.

      Dat boek van Osho wil ik wel eens lezen.

      • Diederik says:

        Schokkend?
        Geschokt is iemand die zich in zijn geloofssysteem aangevallen voelt.
        Geef al uw standpunten op en ge zult nooit meer geschokt zijn.
        En het leven dan, houdt dat dan daarmee ook niet
        op?
        Integendeel, het begint dan pas…..

        Waarschijnlijk opnieuw schokkend.
        Succes ermee,

        Diederik

        • Hans van der Gugten says:

          Het begint met jou onduidelijke standpunt: “Weet niet of je Sloterdijk citeert, of dat hij langzamerhand in
          jouw haarvaten is doorgedrongen.”

          Mijn reactie is daarop: “Schokkend. Volgens mij is haarscherp duidelijk waar ik Sloterdijk citeer.”

          In mijn geloofssysteem zit de aanname dat jij helder kunt observeren dat haarscherp duidelijk is waar ik Sloterdijk citeer.

          Daarop reageer je niet, je meta mismatched door het over een andere boeg te gooien.
          Een beetje zoals Antoine Bodar als ie in het nauw komt opeens uitroept dat het bij de Kerk nu eenmaal om het Ideaal gaat. En dat slaat in eerste instantie elke discussie dood omdat impliciet de onaantastbaarheid van het Ideaal wordt aangenomen.
          Je lijkt ook wel een neoplatonist, ook in je vervolg.
          (Geef alles op en je zult nooit meer etc).

          Mijn eerste reactie is: maar ik leef!!

          Van mij uit gezien is je manier van reageren een dooddoener.
          En je joechei over “De identificatie met de kleine ik is ons probleem en onze levensopgave is om deze te trancenderen.” kan zo uit wiki Plotinus komen:
          “Deze innerlijke ervaring van het ‘opstijgen’ naar het Ene, die Plotinus zelf enkele keren heeft ervaren, is het mystieke aspect van het neoplatonisme. Het is het allerhoogste wat een mens kan bereiken, en zou het eigenlijke doel van al zijn streven moeten zijn.”
          http://nl.wikipedia.org/wiki/Neoplatonisme#Plotinus

          Wie zulke argumenten gebruikt in plaats van te reageren op wat er wordt ingebracht behoort niet bij de willen wetertjes.
          Vergis ik mij?
          Hoezo is het je niet duidelijk of ik Sloterdijk citeer?

Leave a Reply to Diederik Cancel reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Are you a robot ? * Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.