Wie schrijft die blijft.

istock-sand-namaste-300x198

 

 

 

 

 

Romantisch gezien kan hier elke bedelaar je guru blijken te zijn.
Het is realistisch er hier vanuit te gaan dat de meeste types die er als swami uitzien, je vroeger of later om geld zullen vragen. Guru, kent u hem nog?
GURU: Gee, You R You.

Een paar dagen geleden alweer ben ik nogmaals naar die brug gelopen, met de bedoeling naar de overkant van de Ganges te gaan. Ditmaal om naar een oud fort van de vroegere koning van Varansi (het fort nu ook museum) te gaan.
Terwijl ik mij langs de weg over die brug had geposteerd tussen een paar locals die kennenlijk ook stonden te wachten op wat komen zou, stopte er een bus. De locals die wilden instappen werden omk voor mij onduidelijke redenen geweigerd. Toen ik de man mijn stukje krantenpapier liet zien waarop de receptionist van het Puja Hotel voor mij de naam van dat ford had geschreven (Ramnagar) mocht ik de bus in. Op naar de overkant. Toen mijn kaartje Rs 12 bleek te kosten wist ik mketeen dat dat fort kilometers verder lag dan ik had begrepen. Relax, we zullen zien.
Het fort bleek een kilometer of vijf  stroomopwaarts van die brug te liggen. Afijn, fort bekeken, museum bekeken. (Veel oud spul natuurlijk, veel wapens, wat keramiek, oude outo’s, nog oudere draagstoelen en karossen. En een volgens het bordje belangwekkende astrologische klok, Ramnagar, onthoud die naam).

Pal naast het fort is een brug in aanbouw, naar de overkant zeg maar, waar het nog steeds Varanasi is. Er liep een stel toeristen langs en dat viel op. Ik wilde ze vragen of dat aan de overkant nog Varanasi is. Ze liepen snel naar de waterkant en ik ging er achteraan. Ze verstonden me nauwelijks, ze maakten deel uit van een groep Polen die met een grote boot weer teruggingen naar vlakbij mijn guesthouse. Zo heb ik toch nog een paar kilometer over de Ganges gevaren. Uiteindelijk heb ik die jongens van de boot Rs 150 betaald. Dat was mijn verrassingsexcursie voor die dag.

De dag ervoor was de excursie ook verrassend. Ik had besloten om eens op het station te gaan kijken en had daarheen (toch altijd een beetje beschamend, maar die mensen verdienen er hun schamele brood in de vorm van nan of roti mee en ik ben maar in mijn eentje en je ziet er soms ouders met twee kinderen in of drie volwassenen) zo’n fietsrikshaw genomen.
Ik herkende het station van 15 a 20 jaar geleden. En ja, dat heb je na een twintig minuten ook wel weer gezie3n. Toen bedacht ik dat ik langs de spoorlijn naar die brug over de Ganges kon lopen. Dat bleek kilometers verder dan ik dacht en ben, omdat ie stopte, in een al volle rikshaw gestapt en heb de driver duidelijk gemaakt dat ik naar de overkant van de Rivier wilde. Rs 50. Okay. Na wat omzwervingen om die andere passagiers te lossen kwam ik dan over die brug. Vlakbij een plek waar een trap naar beneden is. Ik besloot de afdaling te wagen en terug te lopen in de richting van een tempel die ik in de hoek naast de brug aan de Ganges had ontwaard.

Na een stuk over een zanderig pad en nog een paar honderd meter voor het hek om die tempel, zat een groepje mensen ip plastic stoelen onder een boom.
Om mezelf een houding te geven en ook omdat ik het antwoord wilde weten vroeg ik zoiets als ‘kun je die tempel bekijken?’.
De centrale figuur van het groepje, een keurig geklede man van nog geen veertig, mimede dat ik moest gaan zitten, ondersteund door geluiden en gebaren van de gezeten omstanders. Ik ging in een tuinstoel zitten. De man schreef iets in een opschrijfboekje en hield dat onder mijn neus: Please sit with me for a few minutes. Okay zei ik en wachtte af.
Hij schreef weer. What do you think of India? stond er nu.
(Ik bevond mij naar mijn inschatting op dat moment in een situatie waar een guru-
achtige, omringd door een zevental devotees waaronder twee politieagenten, geheel
zeker van zichzelf zijn gebruikelijke act ging opvoeren, maar ja hoe  zeker kun je dat
weten?).
Hey, I;m being interviewed, grapte ik naar de omstanders, de kans waarnemend om even om me heen te kijken. Wat vind ik van India, oh well, Osho heeft eens gezegd dat het westen wat meer hart en India wat meer verstand zou kunnen gebruiken. Daar zit wel iets in, vind ik.
Hij schreef weer. Do you like God, or not? Tsja, wat moet je dan?
Ik heb een stukje overgeslagen, merk ik nu. Hij had me thee aangeboden. Graag zonder suiker heb ik gezegd. Hij had die boodschap met gebarentaal en als hij niet begrepen werd met een korte geschreven toelichting gedelegeerd aan zijn onderdanen. Zelfs een agent liet zich in dit proces aansturen. Hij stuurde een tros druiven in beweging kennelijk om te worden gewassen en schreef mij daarna: Please accept some grapes from me. It is prasad from God. No, sorry, zei ik toen, “I have a very strong habit not to eat from the street, for chai I make an exception’. Toen werden de druiven weer in gebarentaal afbesteld.
Die man zat daar dus serieus te doen alsof hij in stilte was. Ik moest natuurlijk direct denken aan de not so silent retreats met Isaac Shapiro, waarbij Isaac altijd benadrukt dat je aan tafel niet per briefje om het zout hoeft te vragen.
Ik had de man rechtstreeks gevraagd of hij mij kon horen of dat hij mij moest zien spreken? ‘You can speak, I hear you. I am in silence. That is the strongest sadhana’, schreef hij toen. Waarop ik weer luchtig: ‘Nothing can disturb silence, not even the sound of Varanasi. But it is a great experience, I had my share of it’.
Ik kon het niet helpen, ik zat hem een beetje te jennen.

Dus of ik God wel aardig vond, was de vraag. En ik dus: Okay, let’s be a bit provocative. I am God  and you are God too.
Toen kwam er een soort schema terug over God dat ik niet helemaal begreep.
Maar zonder nadenken zeik ik toen: Ja, dat is net zoiets als de grap met Guru:
GURU, Gee You are You.
Toen schreef hij: Guru is strong, God is stronger.
Ik weer: now you are creating duality.
Hij werd nauwelijks merkbaar een beetje zenuwachtig, hij ging ook steeds sneller schrijven. No chai? grapte ik.
Toen schreef hij een soort excuus: I am a poor Saint, I do not own a cow.
Toen heb ik lachend gezegd dat het  niet kon uitblijven dat het over geld zou gaan. Wat jammer nou. But so understandable too. I am willing to pay for the chai.
Toen was er thee. Daarna ben ik opgestaan om die tempel te gaan bekijken.
Ik werd gesecondeerd door een agent die mij stuurde, preste, om een soort hut in te gaan. Schoenen uit, naar binnen. In de hoek een lingam, bijna verstopt onder slingers van donker oranje afrikaantjes. De agent/devotee wilde dat ik mijn eerbied zou betuigen aan dat tamponvormige stuk zwart natuursteen.
Ik heb het bekende namaste gebaar gemaakt en me verder sputterend niet aan zijn wil onderworpen. Lastig, want die man verstond geen woord Engels. Dan praat ik gewoon in het Nederlands. En mimen, want dat kan ik ook.

Daarna die tempel bezocht. Zo goed als nieuw, leeg, en op een plek die onder water loopt als de Ganges weer eens extreem hoog komt te staan.
Soms ontgaat mij wel eens iets.

Op de terugweg met een namaste gebaar langs de Schrijvende Stille gelopen.
En met een rikshaw weer terug naar deze zijde van de rivier.

istock-sand-namaste-300x198

 

Print Friendly, PDF & Email
This entry was posted in mijn weblog. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Are you a robot ? * Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.