Brief aan Tandarts

Soms duurt het heel lang voordat ik denk ‘Wat doe ik hier nog?’

Onlangs ben ik na veertig jaar bij mijn tandarts weggegaan.

Behalve een formele opzegging stuurde ik hem een lange informele brief.

Want ja, vanuit de behandelstoel, tijdens de behandeling, valt het niet mee om een en ander gedetailleerd te verduidelijken.

In het kader van de traditie Brief aan ………, plaats ik hier de geanonimiseerde versie van mijn Brief aan Tandarts.

Zie voor de traditie:
hansvandergugten.nl/?p=2555, hansvandergugten.nl/?p=2560

Brief aan Tandarts.

Subject: Ik vertrek.
Date: Thu, 22 Jul 2021 13:49:44 +0200
From: Hans van der Gugten
To: mijn vorige tandarts

Geachte tandarts W.,

Ik heb besloten per direct geen gebruik meer te maken van uw diensten.

Dit komt voort uit mijn ontevredenheid over uw gedrag jegens mij.

(Ik zal hierna een informele wat langere uitleg geven).

Mijn nieuwe tandartspraktijk is Tandartsenpraktijk J.

Ik verzoek u mijn medisch dossier aan deze praktijk over te dragen.

Hier zijn de benodigde gegevens:

Tandartsenpraktijk J. te A.

Hoogachtend,

J. van der Gugten.

++++++++++++++++
De informele versie.

Bij de tandarts. (Op de wijs van In the Navy).

Beste M.,

Pakweg veertig jaar geleden werd je mij aangeraden als zijnde een goede tandarts.

Met links naar de Academische tandzorg en dergelijke verhalen.

En je bent decennialang een goede tandarts gebleken.

Waarvoor ik per keer steeds heb bedankt, in het meervoud want ook gericht aan de assistente: ‘Dank jullie wel’.

Als mensen mij vroegen of ik een goede tandarts heb, want dat doen mensen af en toe, dan zei ik standaard iets in de trant van:’Ja ik heb een prima tandarts, alleen jammer dat het zo’n arrogante man is.

Je hebt je in mijn beleving regelmatig ongehoord denigrerend jegens mij uitgelaten.

Sinds ik heb besloten dat ik vertrek komen er steeds gedachten omhoog borrelen.

En een eerste zin voor dit stukje: Tandartsen? Breek me de bek niet open!!

En een titel, die zal ik er nu even boven zetten.

Een van de herinneringen is dat ik al jaren in Amsterdam was en nog steeds naar mijn bullebak van een tandarts in Rijnsburg ging.

Ik ben niet zo van de snelle verandering, zoals nu ook weer blijkt.

De vriendin die jou mij aanraadde ging, ook vanwege je gedrag, al 25 jaar geleden weg.

Een andere herinnering die weer kwam bovendrijven is die keer dat onze huisarts in Rijnsburg (hij was de vader van onze vorige burgemeester zoals decennia later bleek), een keer een kies bij mij moest trekken en op mijn jongensstoerheid speelde met het verhaaltje dat een verdoving ook heel even zeer deed dus dat ik het vast wel aankon om het zonder verdoving te laten doen, ik was misschien 12 of 13. Dus wat doe je dan, je kiest voor zonder verdoving. En toen kreeg die man die kies er niet uit met zijn tangetje! Het duurde in mijn beleving eindeloos. De tijdloze hel was dat. Ach en wee, ik kan er nu nog kramp van in mijn zenuwgestel voelen en verontwaardiging dat je een kind zoiets aandoet.

Door iets in een gesprek afgelopen weekend dacht ik opeens weer aan de keer dat ik je assistente een brief heb geschreven. Het gesprek ging erover dat mensen, ik bijvoorbeeld, dingen in het gedrag van mensen kunnen waarnemen die die mensen zelf niet opvallen. Dat gebeurt heel vaak, anderen hebben nogal eens eerder door dan jezelf dat je verliefd bent bijvoorbeeld.

Maar het deed mij terugdenken aan die keer in 2017 dat jij mij dusdanig bejegende dat ik me genoodzaakt voelde om van mij af te bijten. Dat gebeurt dan terwijl ik al in de behandelstoel lig en dan is de sfeer opeens erg gespannen en dan zet iedereen, niet in het minst je assistente, alle zeilen bij om de spanning uit de lucht te krijgen. Na de behandeling  zei ik hardop dat het me was opgevallen dat jullie allebei na die uitbarsting wat zorgzamer met mij waren omgegaan dan de gebruikelijke toch al grote zorgzaamheid.

Een soort overcompensatie zeg maar. Mijn opmerking viel niet goed bij de assistente want die dacht dat ik klaagde over de zorgzaamheid, terwijl het tegendeel het geval was.

Mijn hang naar perfectie deed mij haar via jou een brief schrijven.

Ik reproduceer hier ter illustratie de hele tekst:

BEGIN CITAAT.
On zondag 19-11-17 23:30, Hans van der Gugten wrote:
>
> Hallo M.,
>
>
> Ik wil nog een paar zinnen terugkomen op mijn conversatie met jullie laatst.
>
> Met name op wat er, voor mijn gevoel, een beetje mis ging tussen mij en de assistente.
>
> Wil je haar het nu volgende laten lezen?
>
> Alvast bedankt.
>
> Jammer dat ik haar naam niet paraat heb.
>
> Dan maar zo:
>
>
> Lieve tandartsassistente,
>
>
> Laatst kwam ik zeg maar wat voor mezelf op richting M. de tandarts.
>
> Na afloop van de behandeling kwam ik daar nog even op terug.
>
> Ik had expres even gewacht tot jij weer in de behandelkamer was komen binnenlopen.
>
> Dat voelde wat veiliger.
>
> Daardoor sprak ik tegen jullie allebei mijn ervaring uit: ik had me na mijn opmerkingen door jullie allebei wat zorgzamer behandeld gevoeld.
>
> Jij sputterde dat je altijd zorgzaam bent.
>
> En hoe ik ook, in de weinige tijd die ik daarvoor had, probeerde uit te leggen dat mijn opmerking op geen enkele manier een inbreuk maakte op dat feit, er bleef iets van hangen.
>
> Overgevoeligheid is een vorm van precisie.
>
> Vandaar, neem het me maar niet kwalijk, komt de behoefte dit toch nog even verder op te helderen:
>
> Ik heb jou altijd als heel zorgzaam ervaren.
>
> Dat heb ik steeds, zonder dat expliciet te vermelden, enorm gewaardeerd.
>
> En steevast bij vertrek geuit in mijn  ‘dank jullie wel’.
>
> Nogmaals, mijn opmerking over zorgzamer bedoelde alleen uit te drukken dat ik heel kleine verschilletjes bemerkte.
>
> Tussen je gesputter hoorde ik M. zeggen: ja, daar kan ik me wel iets bij voorstellen.
>
> Daar was ik blij mee.
>
> Als we zeggen dat de zon niet schijnt is dat onzin, want de zon schijnt altijd.
>
> Maar wij merken wel verschil in hoe we de zon ervaren.
>
> Dat komt door secundaire zaken als bewolking, wind, temperatuur en ons karakter.
>
> Zo kan ik ook volmondig laten weten dat ik jou altijd als zorgzaam heb ervaren.
>
> Wat dat betreft ben je voor mij familie van de altijd maar schijnende zon.
>
>

Image result for stralende zon zorgzaam tandartsassistente

>
>
> Groet,
>
> hans
EINDE CITAAT.

Het toeval, of beter: het gestage verval van mijn gebit, wilde dat ik de laatste maanden een aantal malen met vrij korte tussenpozen in je behandelstoel belandde.

Onderdeel van je strikte corona protocol was ook de bij tijdens de landing in de behandelstoel gedane dwingende instructie om na het ontsmetten van de handen mijn gezicht niet meer aan te raken. Waarop ik, wetend hoe lastig dat is, onmiddellijk zonder nadenken een papieren tissue vroeg aan je assistente.

Daarop kreeg ik een uitbarsting van je over mij heen, waar ik natuurlijk zoals altijd behoorlijk van schrok. Je verhief je stem en het viel  me op dat je in het meervoud sprak. Ik kreeg een duidelijk opgekropte woede over mij heen: Iedereen doet maar, en dan wil iedereen ook nog eens tijdens de behandeling aan zijn neus pulken of in zijn ogen wrijven. Het is godgeklaagd. Jullie werken helemaal niet mee. Waarop ik je erop wees dat ik maar in mijn eentje was en dat ik het niet op prijs stelde dat je je projecties op mij afvuurde. Wat je met me eens was en je bond in. Poehpoeh.

Ik maakte duidelijk dat ik perse een tissue wilde want dan hoef ik niet de concentratie op te brengen om niet aan mijn gezicht te zitten, dan kan ik dat gewoon met de tissue doen. Aldus geschiedde. En dan doe ik dus weer braaf mijn mond open en wordt de behandeling vakkundig als altijd uitgevoerd.

Deze keer viel me ook weer een klein detail op in het gedrag van de assistente. Ze vroeg tweemaal of het goed met me ging. De tweede keer is er dan iets in mijn gevoelige systeem dat dat noteert en de conclusie was me direct duidelijk: de eerste keer vroeg ze of het goed met me ging na de behandeling. De tweede keer bedoelde te vragen naar of ik goed van de schrik was bekomen.

Even een intermezzo.

Tijdens dat gesprek wat ik hierboven noemde kwam ook het boek ‘Op zoek naar de verloren tijd’ van Marcel Proust ter sprake. Ik schreef de vriendin waarmee ik dat gesprek voerde later dit erover:
BEGIN CITAAT.
On maandag 19-07-21 23:12, Hans van der Gugten wrote:

Hoi lieve vriendin,

Natuurlijk hebben we het toen je laatst bij me was ook gehad over mijn laatste mail aan jou.

Je had die samen met onze bekende vriend gelezen en jullie vinden het langdradig en  niet te volgen.

Ik daarentegen vind het uitermate duidelijk en glashelder.

We leven in verschillende bubbels, zoveel is duidelijk.

Ik lees momenteel stripboeken die gebaseerd zijn op ‘Op zoek naar de verloren tijd’ van Marcel Proust.

Doordat ik momenteel nogal wat over kwantumfysica lees, de laatste tijd vooral de boeken van Carlo Rovelli, de Italiaanse kwantumfysicus wiens

naam als je die uitspreekt klinkt als een bonbon of een klein gebakje.

Momenteel lees ik zijn ‘Het mysterie van de tijd’ en daarin komt een hoofdstuk voor over het geheugen.

Iedereen leeft of beweert te leven in het hier en nu tegenwoordig.

Strikt genomen heeft het hier en nu, als punt tussen het verleden en de toekomst, geen duur in de tijd.

Toch ervaren we het ‘hier en nu’.

Dus rijst de vaag waar die duur vandaan komt.

Dan kom je dus ook bij het geheugen terecht.

En in dat kader noemt het Italiaans gebakje, (Carlo Rovelli), Marcel Proust’s Op zoek naar de verloren tijd: “een roman, let wel, waarin geen in de echte wereld plaatsvindende gebeurtenissen worden verteld: het is het verhaal van datgene wat zich in één enkel geheugen bevindt”.

Kortom, doordat ik iets over Proust opzocht tijdens een gesprek met een vriend zag ik toevallig een afbeelding van een stripboek en ontdekte dat Proust’s verhaal is verstript. Die stripboeken lees ik momenteel, leuk hoor, veel plaatjes en natuurlijk Proust teksten. Heerlijk.

Toen die vriend vroeg wat mij zo in Proust aantrok, zei ik zonder nadenken iets als: het is mijn detailleringsniveau.
EINDE CITAAT.

Ik sta mijzelf hier en nu even toe om op mijn eigen detailleringsniveau mijn uitleg een beetje Proustiaans te laten lijken.

Want als ik je iets wil vertellen over de staat van mijn gebit en wat ik daar bijvoorbeeld zelf over heb gedacht, dan kun je het om te beginnen nauwelijks opbrengen om daar anders dan duidelijk niet echt geïnteresseerd en duidelijk ongeduldig naar te luisteren. Dus nu overcompenseer ik wellicht een beetje.

Ik zie in de emails die wij ooit wisselden dat we het in 2003 een keer over kwantumfysica hebben gehad en je stuurde mij toen wat toe van Brian Cox die jou de relativiteitstheorie had doen begrijpen. Ik stuurde je ook van alles, maar voor nu stuur ik je dan maar de verhelderendste tekst die ik afgelopen week zag over licht: https://www.wtamu.edu/~cbaird/sq/2014/04/01/light-has-no-mass-so-it-also-has-no-energy-according-to-einstein-but-how-can-sunlight-warm-the-earth-without-energy/

Goed, zo’n vijftig jaar geleden kwam ik vanuit het dorp Oegstgeest naar Amsterdam.

Ik had, zoals ik dat graag mag memoreren, een model van de wereld van het formaat walnoot.

Ik kom uit een laag opgeleide omgeving en had, het oude universiteitswereldje genaamd Leiden lag om de hoek, een soort verkapte haat-liefdeverhouding met het hoogst haalbare, de Universiteit. Er stond bij ons thuis een klein groen busje om middels dubbeltjes te sparen voor de V.U. Mensen met een academische opleiding kende ik alleen uit de kerk. Waar dan schande over werd gesproken: de professor had geslapen in de kerk, terwijl die mensen niet eens weten wat werken is.

Ongemerkt had ik een hoge pet op van ‘Universitair’. Vandaar dat het bij mij goed viel dat jij aan de universiteit was verbonden.

Ook had ik ooit ergens iets opgepikt in de trant van: als je een chirurg nodig hebt is het niet zo belangrijk of hij aardig is, hij moet vooral goed zijn in zijn vak.

Dat jij sociaal niet al te veilig was voor mijn gevoelige binnenkant was de prijs die ik decennialang bereid was te betalen. Bovendien, twee a drie keer per jaar, waar hebben we het over. Duidelijk een rationalisatie waar mijn innerlijk kind onderdrukt op sputterde.

Vorige week donderdag had ik om 14.50 een afspraak bij je omdat er weer een stukje van een kies was gesprongen.

Een half uur voordat ik op de fiets stapte heb ik een broer dit geschreven:

On donderdag 15-07-21 14:00, Hans van der Gugten wrote:

Ik overweeg om bij mijn tandarts weg te gaan.

Maar dan eerste een ander vinden.

Ik dacht aan de tandarts die jou behandelt.

Is het een optie voor mij om daarheen te gaan?

Benieuwd.

Ik had dus al besloten bij je weg te gaan.

Ik kan ook wel uitleggen wat de aanleiding was.

De tweede keer dat ik bij je was deze zomer vertelde ik je iets dat ik had gedacht over de oorzaak van het afbreken van een schilfer van een de keer daarvoor door jou aangebrachte vulling. Nou dat had ik beter niet kunnen denken, want het sloeg nergens op zei je. En je voegde daaraan een van je zo kenmerkende opmerkingen: het is maar goed dat ik tandarts ben geworden en jij niet. Of woorden van ongeveer even denigrerende strekking.

Afijn, ik opende weer braaf mijn mond en jij deed vakkundig als altijd je werk.

Wel had ik weer nogal wat moeite moeten doen om van je assistente een tissue te bemachtigen, je was het er weer niet mee eens.

Na die behandeling had ik opgemerkt dat de tijdelijk kroon die je had aangebracht volstrekt strak tegen de voorliggende kies zat.

En ik dacht dat je daar misschien iets aan zou moeten doen omdat er veel druk op die voorliggende kies zou komen daardoor.

Ik heb daarover een paar dagen wisselende meningen gehad in mijn denkhoofd en ik zag me op een gegeven moment het besluit nemen om het maar niet te noemen, dat zou me mogelijk een denigrerende opmerking besparen.

Een paar dagen daarna sprong er een stukje af van die voorliggende kies.

En maakte ik onze laatste afspraak.

De dag ervoor viel bij mij het kwartje: ik had besloten dat, om te voorkomen om voor schut te worden gezet door mijn tandarts, ik niet meer mijn inzicht over mijn eigen gebit met hem zou delen. Toen het gerinkel van het vallende kwartje in de verte wegstierf dacht ik: ‘Krijg nou wat. Time to leave’.

Afijn,nog één afspraak te gaan.

Tijdens de mentale voorbereiding daarvan had ik iets slims bedacht. Ik nam mezelf zelfs een beetje kwalijk dat ik daar niet eerder aan had gedacht. En denk dan even later dat het niet rationeel is om dat te doen. Dus paste ik het aan tot: wat jammer dat dat ideetje mij niet eerder te binnen was geschoten.

Ja, ik ben soms wel mild jegens mijzelf.

Waar gaat dit over? Weer over het niet mijn gezicht mogen aanraken en mijn behoefte om dan een papieren tissue bij de hand te hebben.

De vorige keer had ik weer een tissue gevraagd aan de assistente en ze zei waarschuwend tegen mij, jij was even om de hoek in je kantoortje, ‘maar je weet dat hij dan boos wordt’. Hij kan me wat zei ik en ze gaf mij weer een tissue.

Om kort te gaan, ik had bedacht om deze keer zelf een tissue mee te brengen, en zodoende de assistente niet in verlegenheid te brengen.

In de linker zak van mijn gele hoody had ik een keurig in vieren gevouwen vel van een rol keukenpapier gestopt.

Het werd, de spanning bouwt zich op, nog ingewikkelder.

Ik had ondertussen ontdekt dat die kies wel heel erg los zat. En, ik ontdekte ook dat als ik mijn kiezen op elkaar zette en dan die losse kies naar binnen drukte, mijn achterste kiezen een beetje open gedrukt werden. Dus had ik de gedachte dat de kies opzij was gedrukt doordat na de vorige keer, na het plaatsen van die tijdelijke kroon en, onder af en toe controleren met een soort carbonpapiertje bijslijpen van het kauwvlak ervan, dat vlak iets te laag was uitgevallen.

Ik besloot om dat aan je te laten zien en je te zeggen wat ik daarover had gedacht.

Haha, makkelijker gezegd dan gedaan.

Ik liet mij in de behandelstoel zakken en voor ik het wist had ik mijn mond open gedaan en begon jij je onderzoek gebaseerd op wat je gehoord had van je assistente. Ik wilde dus iets zeggen en maakte dat duidelijk. Waarop je reluctantly (met tegenzin) je gereedschap even uit mijn mond haalde en ik zei dat ik iets wilde laten zien aan die kies en een beweging maakte met een vinger naar die kies. Waarop jij in je ‘niet je gezicht aanraken’-stress schoot en ik zei ‘dan zeg ik het wel in woorden, wat ik ook deed. Je houding daarbij omschreef ik hierboven al: ‘duidelijk niet echt geïnteresseerd en duidelijk ongeduldig’. Ik kijk wel zelf, nam je het initiatief weer over. En deed ik voor de laatste keer mijn mond voor je open.

Hoewel, de voorlaatste keer.  Er kwam nog een verrassing tussenbeide. Ik pakte mijn in vieren gevouwen tissue uit de linker zak van mijn gele hoody en voor ik daarmee mijn gezicht raakte barstte jij vol uit: Ja, daar heb je natuurlijk al vier keer je neus in gesnoten!!!! en er volgde een tirade met woorden als corona, superspreader, en jullie hebben geen idee hoeveel mensen er creperen op de ic.

Ik had niet het idee dat ik werd gezien en gewaardeerd voor mijn goede voorbereiding, om het maar zachtjes uit te drukken.

En ik heb het idee dat jij lijd aan corona stress en los daarvan maak je de indruk zo gespannen te zijn als een veer.

Hoe dat zo? Nou de derde keer, de keer dat je het kauwvlak van die tijdelijke kroon aan het bijslijpen was, toen moest ik dus een aantal keren de instruktie volgen: Zet je kiezen eens op elkaar. Toen ik dat de eerste keer deed werd je geïrriteerd kwaad en je zei iets als ‘Zit je me nou in de maling te nemen!!’

Waarop ik stomverbaasd en met mijn mond open je duidelijk probeerde te maken dat dat niet het geval was. Je herstelde jezelf snel maar niet overtuigend, wat mij betreft dan: ‘O ik zie het al, je hebt een bimaximale kruisbeet’.

Ik weet het nog want ik dacht die moet ik onthouden. Voor het grappenarsenaal: ‘Zit je mij nou in de maling te nemen? Nee ik heb een bimaximale kruisbeet’.

Waarom niet overtuigend? Je kent mijn gebit al veertig jaar.  En dat dat een moeilijk verhaal is weet je ook maar al te goed.

Ik denk dat een van de eerste dingen die je tegen mij zei was: Volgens mij moet jij naar de orthodontist. Heeft je vorige tandarts het daar nooit over gehad?

Nee, daar had die bullebak uit dat dorp het nooit over gehad. Welkom in kosmopolitisch Amsterdam met zijn academische tandheelkundige zorg.

Kortom, het werd nog maar eens extra duidelijk dat het een goed idee was geweest om te besluiten een andere tandarts te zoeken.

Nadat de spanningen wat waren weggeëbd deed ik voor de laatste maal mijn mond voor je open.

Je had inmiddels geconstateerd dat de kies was gebroken, dus de enige optie was dat die kies eruit moest.

Hoe trek je een gebroken kies? Rondom los steken en dan met een lepeltje. Maar eerst verdoven.

Je deed je werk weer zoals gewoonlijk. Vakkundig.

Na het hechten van de ontstane wond en wat instructies ging ik overeind zitten en wachtte even met opstaan.

Ook deze keer vroeg de assistente tweemaal of het goed met me ging.

Bij dezen heb ik ook verbaal voor de laatste keer mijn mond opengetrokken.

(Ik twijfelde even, maar het mag van wikipedia: ‘Verbale communicatie kan zowel gesproken als geschreven zijn’).

Ik geef je nog de link naar een artikel met wat ik daarover ik op mijn facebookpagina schreef:

“MCT benoemt nog een derde niveau: een metacognitief niveau. Dat bevat onze ideeën over onze gedachten en denkprocessen.”

Helder extra onderscheid, helder verhaal ook. Voor wie het aangaat: https://www.nrc.nl/nieuws/2021/07/14/als-je-helemaal-niets-denkt-doe-je-het-goed-a4051031

Ik houd verder mijn mond en doe er het zwijgen toe.

En men weet nog steeds niet hoe een koe een haas vangt.

Greetingz,

hans

PS. Nog een anekdote toe. Na mijn laatste bezoek ben ik langs die vriendin gefietst die mij jou ooit aanraadde. Zo had ik én koffie én iemand om even tegenaan te praten.

Ze kwam te spreken over een paar acties in haar leven waarover ze nog steeds trots is op zichzelf.

Een ervan was tijdens het wellicht kortste tandartsbezoek ooit: Ze had voor het eerst in haar leven voor zichzelf een tandarts uitgezocht, uit de Gouden Gids geplukt zoals dat ging toentertijd, en kwam voor haar eerste afspraak aan in de spreekkamer van die (tand)arts. Het was het soort man die niet opkeek en bleef doen of hij heel druk bezig was met iets. Op een gegeven moment, een nogal verlegen meisje van 19, doorbrak ze voorzichtig de stilte en zei goedemorgen. Waarop, en ze deed het voor terwijl ze het vertelde, die man, een twee meter lange boom van een kerel, overeind kwam, zich over zijn buro naar haar toe boog en zei: ‘Goede morgen DOKTER zul je bedoelen.

Waarop zij  in een spontane opwelling van kracht en vastberadenheid deed wat iedereen op zo’n moment zou willen kunnen.

Ze voerde op haar bevalligst zijn bevel uit, stond op en liep die spreekkamer uit: ‘Goede morgen dokter’.

 

Print Friendly, PDF & Email
This entry was posted in mijn weblog. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Are you a robot ? * Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.